Deze grafieken visualiseren de verdeling van de RIZIVuitgaven, de uitgaven van de patiënten (remgelden), het aantal verpakkingen en het aantal DDD over de geneesmiddelen buiten de referentieterugbetaling (not refpricing), of erbinnen : generieken of kopieën (generics), originelen waarvan de prijs gelijk is aan de terugbetalingsbasis (cheap originals) of originelen waarvan de prijs hoger is dan de terugbetalingsbasis (expensive). De rode draad geeft de evolutie weer van de corresponderende absolute waarde (geijkt op de rechter verticale as).
We zien de jaarlijkse evolutie over de periode 2004-2011.
4. Referentieterugbetaling
De referentieterugbetaling omvat de generieken of kopieën en de originelen van geneesmiddelen waarvan het actief bestanddeel niet meer is beschermd door een octrooi. In juni 2001 werd het systeem van referentieterugbetaling door de overheid opgezet met de bedoeling om het goedkoop voorschrijven te stimuleren. Om terugbetaalbaar te zijn moet een generiek op dit ogenblik minstens 31% goedkoper zijn dan het origineel toen de eerste generiek op de markt kwam. Die prijs is ook zijn terugbetalingsbasis. Daalt de prijs van een originele specialiteit tot de maximumprijs voor een generiek of lager, dan is die prijs de terugbetalingsbasis en heet de specialiteit “goedkoop”. Zo niet spreekt men van een “dure” specialiteit
Copyright 2021 IPhEB asbl - IFEB vzw