2. Gegevens per ATC hoofdklasse
Kijken we bijvoorbeeld naar de verdeling van de geneesmiddelen volgens de ATC hoofdklassen voor de RIZIV-uitgaven en het verbruik :
Deze twee taarten geven de globale verdeling weer in 2011 (volledig jaar). De 5 belangrijkste klassen qua uitgaven (C N L A J) en de 5 belangrijkste klassen qua DDD (C A N R B) zijn afzonderlijk voorgesteld naast de spie met het percentage van de overige klassen samen. De klassen C, A, en N behoren in beide verdelingen tot de top-5. De klasse C (cardiovasculair) is duidelijk de belangrijkste, zowel in geldwaarde als in verbruik : ze vertegenwoordigt bijna een kwart van de uitgaven en 40% van de DDD.
De klassen L en J komen voor in de kostentaart, maar niet in die van de DDD: het gaat in die klassen om relatief dure geneesmiddelen. De klassen B en R daarentegen staan wel in de taart van de DDD, maar niet in die van de kosten : ze bevatten vaak voorgeschreven geneesmiddelen die relatief goedkoop zijn. Het is duidelijk dat men zich niet mag beperken tot de kost per DDD om de waarde van een geneesmiddel te evalueren. Maar beperken we ons tot de budgettaire aspecten en laten we ons niet in met andere pharmaco-economische beschouwingen (zoals de evaluatie van een geneesmiddel in termen van QALY’s bij voorbeeld).
Copyright 2021 IPhEB asbl - IFEB vzw